Werk voor mensen met een beperking in “Villa Politica” 2020-2021 deel 1

Werk voor mensen met een beperking in “Villa Politica” 2020-2021 deel 1

Er werden veel onderwerpen besproken, maar enkele zijn dominant. Met meerdere schriftelijke vragen, vragen om uitleg, actuele vragen, twee conceptnota’s en een hoorzitting ging de meeste aandacht naar de re-integratie van langdurig zieken. Twintig jaar jaar geleden was dit thema vrijwel afwezig. De sterke aangroei van het aantal langdurig zieken heeft die groep onder de aandacht gebracht. Daarnaast kwam de invoering van het individueel maatwerk vaak ter sprake. Ook de nieuwe regeling van de arbeidszorg lokte veel vragen uit. In de sociale economie was er aandacht voor de arbeidsvoorwaarden van de werknemers en het groeipad. En laten we niet vergeten dat in de antwoorden op schriftelijke vragen een schat aan cijfergegevens over de uitvoering van beleidsmaatregelen verscholen zit.  

Schriftelijke vragen

De opvolging van het beleid door de parlementsleden gebeurt o.a. door het stellen van schriftelijke vragen aan de bevoegde Minister, in dit geval Hilde Crevits. We vermelden hier enkel de belangrijkste elementen. De volledige vraag en het volledige antwoord, eventueel met uitgebreide cijfergegevens in bijlage, is gemakkelijk te vinden op de website van het Vlaams Parlement. We nemen nog enkele antwoorden mee die uit de vorige zittingsperiode stammen maar die we in de vorige aflevering niet hebben besproken.

Vraag nr. 760 van Tine Van Der Vloet  (10 augustus 2020) is een vraag naar de reden voor weigering van aanvragen voor arbeidspostaanpassingen en ook voor het dalend aantal aangevraagde arbeidspostaanpassingen. De minister verstrekt een tabel opgesteld door de VDAB met de redenen van weigering van dossiers arbeidspostaanpassing in de jaren 2016-2019. De minister geeft twee mogelijke verklaringen voor het dalend aantal aanvragen maar wijst er ook op dat aan die daling in 2019 een eind lijkt te komen.

Vraag nr. 774 van Loes Vandromme (26 augustus 2020) betreft aantallen en kenmerken van maatwerkers in de sociale economie (( beschutte en sociale werkplaatsen (2015-2018), maatwerkbedrijven (2019), LDE (2015-2019) en arbeidszorg (2015-2019)). De minister verstrekt gedetailleerde gegevens van het aantal unieke personen  naar provincie en naar leeftijdscategorie. Cijfers over uitstroom (op pensioen of op een andere manier) konden niet worden verstrekt.

Vraag nr. 824 van Maurits Vande Reyde (23 september 2020) betreft de beschikbaarheid van studies naar de rol van maatwerkbedrijven in de verankering van de Vlaamse economie. In het antwoord wordt verwezen naar een recent opgeleverd studie, op de geplande verrijking van de rapporteringstool over sociale economie van het Departement WSE en op andere relevante trendstudies.

Vraag nr. 826 van Tom Ongena (23 september 2020) gaat over het activeren van niet-actieven door de VDAB. Bij de prioritaire niet-actieven horen naast de NEET-jongeren en de leefloongerechtigden ook de RIZIV-uitkeringsgerechtigden en de personen met een FOD-uitkering handicap. Veel van de acties worden in partnerschappen uitgevoerd, zoals met het RIZIV, met de Agentschappen voor Integratie en Inburgering en met de lokale besturen, inclusief het OCMW. Er wordt een overzicht gegeven van de acties, met inbegrip van acties die door het ESF worden ondersteund. Er worden geen cijfers gegeven over het aantal personen die worden bereikt, noch over het aantal ingezette begeleiders of over de resultaten .

Vraag nr.3 van Ilse Malfroot (28 september 2020) omvat verschillende elementen. Er is een vraag naar de relatie tussen de integratietegemoetkoming en hinderpalen voor de arbeidsdeelname van mensen met een handicap. Voorts worden cijfers gevraagd over de deelname aan individuele beroepsopleidingen in een onderneming (IBO) en aan tijdelijke werkervaring, evenals cijfers over de VOP en het collectief maatwerk. Wat de integratietegemoetkoming betreft is er overleg met de betrokken administraties om hinderpalen op te ruimen en zijn er verschillende initiatieven om gerechtigden op een integratietegemoetkoming naar werk toe te leiden. Alle gevraagde cijfers over het aantal deelnemers (2015-2019) worden verstrekt, waarbij een onderscheid wordt gemaakt tussen mensen met een arbeidshandicap en mensen met een arbeidsbeperking. Een recente VIONA-studie over het Vlaams doelgroepenbeleid toont de effectiviteit aan van de VOP, in het bijzonder voor BuSO-jongeren.

Vraag nr.12 van Loes Vandromme (6 oktober 2020) gaat over enclavewerkingen binnen de sector van het maatwerk. Er wordt een overzicht gegeven van het aantal enclaves, per provincie en dit voor de jaren 2015-2019. Voor 2019 wordt per maatwerkbedrijf aangegeven in welk regulier bedrijf er enclaves waren. Er is geen aparte monitoring van het aantal doelgroepwerknemers dat specifiek in het kader van een enclave een opdracht uitvoert, noch van de bedrijfsactiviteit die men er uitvoert. Op basis van de duurzaamheidsverslagen schat het Departement WSE dat in 2019 ongeveer 2800 VTE in het kader van enclavewerking een opdracht uitgevoerd hebben. Enclavewerking en individueel maatwerk zijn complementair aan elkaar. Een regulier bedrijf zal in de toekomst de afweging kunnen maken om voor het ene systeem dan wel voor het andere te kiezen of zelfs een combinatie van beide systemen toe te passen in zijn onderneming.

Vraag nr.13 van Loes Vandromme (7 oktober 2020) peilt naar de stand van zaken van de maatwerkafdelingen in bedrijven. Er wordt een overzicht gegeven, per provincie, van de maatwerkafdelingen met een label en met of zonder (reeds) toegekend contingent. In oktober 2020 bedroeg het totale toegewezen contingent 89,5 VTE. Tevens wordt vermeld in welke bedrijfssectoren maatwerkafdelingen het meest voorkomen. De verhouding tussen enerzijds de huidige maatwerkafdelingen en anderzijds het toekomstige individueel maatwerk maakt nog voorwerp uit van discussie en begripsafbakening bij de uitwerking van het decreet individueel maatwerk. Maar vermits het conceptueel onderscheid tussen maatwerkafdelingen en individueel maatwerk dermate klein is, stelt de  administratie vast dat er in de toekomst nog weinig toegevoegde waarde zal zijn om een ‘maatwerkafdeling’ als apart juridisch concept te behouden. Dezelfde inhoudelijke doelstelling zal vanuit individueel maatwerk gerealiseerd kunnen worden. Opzet is daarom om die bedrijven die een erkenning als maatwerkafdeling hebben, in de toekomst voluit te integreren binnen het kader van individueel maatwerk.

Vraag nr.27 van Robrecht Bothuyne (15 oktober 2020) betreft de Vlaamse doelgroepverminderingen (loonkostensubsidies) naar aanleiding van een HIVA-studie. Het overgrote deel van de vragen en het antwoord gaat over andere doelgroepen dan personen met een arbeidshandicap. We onthouden dat uit de studie blijkt dat de VOP leidt tot een significant hogere kans op werk. Er worden cijfers gegeven over het bereik van de VOP in 2019 en het eerste kwartaal 2020.

Vraag nr.29 van Ilse Malfroot (15 oktober 2020) sluit aan bij een rapport van het Steunpunt Werk over Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt. We leren uit dit rapport dat er nog heel wat arbeidspotentieel is bij personen met een handicap aangezien slechts 45,6% van die groep in 2019 aan het werk was. De minister wijst erop dat er veel acties zijn, met de VDAB als regisseur, om de arbeidsdeelname te verhogen. In een bijlage worden cijfers gegeven van de uitstroom naar werk van arbeidsgehandicapten in relatie tot de instroom in de VDAB (uitstroom 12 maand na de instroom, instroom vanaf 2016 – uitstroom t.e.m. december 2019)   

Vraag nr.54 van Ilse Malfroot (29 oktober 2020) betreft de activering van kwetsbare groepen en de rol van de VDAB als activeringsregisseur en de ESF-oproepen rond outreach en activering. Personen met een arbeidsbeperking worden bereikt via de samenwerking VDAB-RIZIV-ziekenfondsen, die reeds 10 jaar loopt. Er wordt aangegeven hoe dit nog beter kan. Door de vernieuwde wetgeving kregen de arbeidsartsen en bedrijfsgeneeskundige diensten een belangrijkere rol. De samenwerking  tussen VDAB en de netwerken is nog in volle uitbouw. Op zich is dit niet voorzien in de wetgeving, omdat die wetgeving ervan uitgaat dat er eerst een medisch ontslag moet zijn voordat VDAB een rol kan spelen. Maar alle stakeholders zijn het erover eens dat dit een té zwart-wit denken is. Wanneer je snel en gepast hulpmiddelen, een VOP, aangepaste opleidingen of coaching inzet, kan ontslag

vermeden worden. Hier ligt zeker een opportuniteit voor nieuwe projecten. Die ligt er ook in de samenwerking met de behandelende sector. Eerdere projecten met revalidatiecentra, oncologische afdelingen en pijnklinieken hebben aangetoond dat ook deze vormen van samenwerking een positief effect hebben. Deze vorm van samenwerking ligt wel eerder op het lokale niveau, maar kan centraal gefaciliteerd worden door bijvoorbeeld een brede maatschappelijke sensibilisering over het belang van werk in een vroeg stadium van het behandelingsproces of een gemeenschappelijke

taal die (terecht) beschermde medische informatie omzet in een arbeidsmarktgerichte beschrijving van het functioneren.

Vraag nr.79 van Loes Vandromme (3 november 2020) betreft de projectoproepen sociale economie. Er wordt een overzicht gegeven van de oproepen uit 2018-2019 en 2020 met vermelding van de begunstigde, de toegekende subsidie per project, de provincie van de begunstigde en een korte projectomschrijving.

Vraag nr.111 van Axel Ronse (17 november 2020) is een vraag naar cijfers over het aantal opgestarte trajecten voor activering van langdurig zieken en de uitstroom naar werk. Het aantal opgestarte trajecten in 2020 (vanaf maart) ligt lager dan in 2019, wellicht ten gevolge van de Coronacrisis. De uitstroom naar werk, gemeten na 6, 12, 18 en 24 maand van de start van het traject, ligt maximaal op 29,8% (na 24 maand).

Vraag nr.116 van Axel Ronse (17 november 2020) betreft de evaluatie van de samenwerkingsovereenkomst VDAB-RIZIV. De Minister antwoordt dat de evaluatie in de laatste fase zit maar dat de samenwerking onder de bestaande afspraken wordt voortgezet.

Vraag nr.256 van Allessia Claes (23 december 2020) betreft de enclavewerking van maatwerkbedrijven. De minister verstrekt cijfers over het aantal enclaves per provincie voor de jaren 2018-2020 en een tabel voor 2018 van elk maatwerkbedrijf en het regulier bedrijf waar er een enclave was. Er is geen aparte monitoring van het aantal doelgroepwerknemers dat specifiek in het kader van enclave een opdracht uitvoert, noch van het type bedrijfsactiviteit die men uitvoert

in de desbetreffende enclave. Op basis van de duurzaamheidsverslagen raamt het Departement WSE dat in 2019 ongeveer 2800 VTE in het kader van enclavewerking een opdracht hebben uitgevoerd. Enclavewerking en individueel maatwerk zijn complementair aan elkaar. Een regulier

bedrijf zal in de toekomst de afweging kunnen maken om voor het ene systeem dan wel voor het andere systeem te kiezen of zelfs een combinatie van beide systemen toe te passen in zijn onderneming.

Vraag nr.300 van Tine Van Der Vloet (8 januari 2021) peilt naar het aantal deelnemers aan Arbeidsmatige activiteiten (AMA). Vanaf 1 april 2021 is er een nieuw regelgevend kader voor arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie dat de drie bestaande subsidievormen van arbeidszorg in de sociale economie in één geheel integreert. Het gaat om het aanbod voor personen die niet betaald aan de slag kunnen omwille van medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale problemen, ongeacht het statuut van de persoon. Het statuut van de persoon bepaalt wel de rechten en plichten van de persoon. Zo zal iemand met een RIZIV-uitkering toestemming van de adviserend arts moeten hebben. In het Departement Werk en Sociale Economie worden de gegevens over het specifieke statuut bij de toeleiding echter niet bijgehouden, want dit heeft geen enkele implicatie op de subsidie. Het statuut van een persoon kan ook wijzigen gedurende de deelname aan de arbeidsmatige activiteiten. In bijlage is er een tabel met het aantal medewerkers per jaar (2018-2020) en per provincie.

Vraag nr.459 van Yves Buysse (4 februari 2021) omvat meerdere elementen : welke stappen worden ondernomen om de integratietegemoetkoming niet langer een drempel te laten vormen voor de arbeidsdeelname; hoeveel wordt van de VOP gebruik gemaakt en van collectief maatwerk en GOB en met welk resultaat; welke bijkomende initiatieven heeft de minister genomen; beschikt de VDAB over voldoende middelen en welke zijn de budgetten voor VOP, collectief maatwerk en GOB; volstaan de huidige inspanningen en welke signalen geven de werkgevers.

In het antwoord wordt eerst het verschil tussen personen met een arbeidshandicap en personen met een arbeidsbeperking verduidelijkt (het laatste begrip omvat het voorgaande, maar is ruimer). Het overleg met het federale niveau over o.a. de integratietegemoetkoming zal, gezien de regeringswissel, opnieuw worden opgestart. Er wordt een uitgebreide tabel gegeven over de goedgekeurde dossiers VOP (2018-2021) naar provincie, geslacht en leeftijdsgroep. Voor 2019 en drie kwartalen 2020 worden de cijfers gegeven van personen tewerkgesteld in het collectief maatwerk (naar leeftijd, geslacht en provincie van tewerkstelling). Voor 2018-2019 en 2020 zijn er cijfers over de deelnemers aan de dienstverlening van de GOB (naar provincie, leeftijd en geslacht) evenals over de uitstroom naar werk.

Via het VESOC-akkoord ‘Alle Hens aan Dek’ wordt ingezet op het versterken van de activering en tewerkstelling van personen met een arbeidsbeperking, personen met een kwetsbaar profiel en personen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt. Personen met gezondheidsproblemen of een arbeidsbeperking zijn in het VESOC-engagement als één van de vier prioritaire groepen van niet beroepsactieve personen aangeduid. Via de ESF-projecten Outreach en Activering worden deze groepen geactiveerd. De VDAB brengt voor de vier prioritaire klantengroepen de drempels in kaart  om via samenwerking en een bijsturing van de dienstverlening hieraan tegemoet te kunnen komen. Binnen Collectief maatwerk wordt een groeipad (extra plaatsen) toegekend voor het inzetten op circulaire duurzame bedrijfsactiviteiten. Ondertussen wordt het ontwerpdecreet individueel maatwerk uitgewerkt, zodat personen met een arbeidsbeperking ook binnen de reguliere economie  een loonpremie en/of begeleiding op de werkvloer kunnen krijgen. Er worden cijfers gegeven over de financiering van het collectief maatwerk, maar de (aangekondigde) tabel met cijfers voor de andere werkvormen ontbreekt. Er wordt  op gewezen dat de coronacrisis een negatief effect had op de VOP. Ten aanzien van de werkgevers wordt in het kader van het actieplan re-integratie gewerkt aan een betere bekendmaking van de bestaande instrumenten.

Vraag nr.493 van Loes Vandromme (15 februari 2021) gaat over maatwerkbedrijven en -afdelingen die  ingaan op de oproep “circulaire sociale economie”. In het antwoord wordt een overzicht gegeven van het aantal aanvragen (per provincie) en het aantal gewenste VTE, evenals een overzicht van de geselecteerde thema’s in de circulaire economie.

Vraag nr.521 van Tine Van Der Vloet (25 februari 2021) betreft de European Disability Card. In het antwoord wordt aangegeven hoe en waar die kan worden aangevraagd.

Vraag nr.583 van Robrecht Bothuyne (16 maart 2021) is een vraag naar gedetailleerde statistieken over de Bijzondere Tewerkstellingsondersteunende Maatregelen (BTOM’s). Voor zover beschikbaar worden die verstrekt voor : de VOP, arbeidsgereedschap- en kledij (AG), arbeidspostaanpassing (AP), tolkuren en tegemoetkomingen voor woon-werk verplaatsingen.

Vraag nr.586 van Robrecht Bothuyne (16 maart 2021) gaat over innovatieve proefprojecten Re-integratie van langdurig zieken. Het proefproject van B-post (opleiding tot chauffeur) is uitgevoerd en de resultaten zijn bekend. Twee andere proefprojecten zijn nog lopend.

Vraag nr.922 van Allessia Claes (18 maart 2021) is een vraag naar gedetailleerde cijfers over de tewerkstelling in de sociale economie, de activering van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, de tewerkstelling van personen uit kansengroepen en het aantal personen voor wie de bedrijven een doelgroepenkorting krijgen. Voorts wordt ook gevraagd naar de impact van corona op de cijfers. De cijfers over de sociale economie worden verstrekt, maar het begrip ‘afstand tot de arbeidsmarkt’ kent geen definitie die meetbaar is. Cijfers over de kansengroep arbeidsgehandicapten worden gehaald uit de Enquête naar de Arbeidskrachten. Voor de arbeidsgehandicapten is de doelgroepkorting de VOP, waarvoor cijfers beschikbaar zijn.  De impact van corona is niet eenduidig.

Vraag nr.610 van Ann De Martelaer (23 maart 2021) betreft de tewerkstelling van personen met Downsyndroom. Welk beleid wordt er op dit vlak gevoerd en welke zijn de resultaten van projecten zoals – Ik “verdien” werk – en andere initiatieven ? Er blijken geen specifieke gegevens te zijn over de tewerkstelling van personen met Downsyndroom en onderzoek naar hefbomen om de werkzaamheid te verhogen is ook niet specifiek voor één type handicap. Personen met Downsyndroom komen in aanmerking voor Vlaamse tewerkstellingsbevorderende maatregelen en ook voor federale uitkeringen. Het antwoord geeft gedetailleerde informatie over het project -Ik “verdien” werk- en vermeldt ook diverse andere initiatieven om inclusief werk te bevorderen.

Vraag nr.701 van Loes Vandromme (26 april 2021) probeert een zicht te krijgen op de recent herschikte arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie. In het antwoord wordt een overzicht gegeven van de maatwerkbedrijven met een contingent arbeidsmatige activiteiten.

Vraag nr.763 van Caroline Gennez (17 mei 2021) is een vraag naar cijfers over Individuele beroepsopleidingen (IBO’s) voor kansengroepen, waaronder personen met een arbeidshandicap. In een reeks tabellen worden de gegevens verstrekt voor de jaren 2016-2020.

Vraag nr.779 van Robrecht Bothuyne (21 mei 2021) gaat over de activering van arbeidsongeschikte werkzoekenden in het kader van het raamakkoord tussen het RIZIV, de ziekenfondsen, GTB en VDAB. Er wordt gevraagd naar aantal deelnemers, de verwijzende instanties, de doorlooptijd, de uitstroom naar werk, de ervaring met de tool ‘jobcoaching na corona’, de budgetten voor de acties en de conclusies uit de evaluatie van het raamakkoord (HIVA-onderzoek). Op al deze vragen, uitgezonderd het evaluatieonderzoek dat nog niet beschikbaar is, wordt een gedetailleerd antwoord verstrekt.

Vraag nr.835 van Karolien Grosemans (7 juni 2021) betreft onderwijspersoneel met een handicap en het gebruik van de VOP in het onderwijs. Er zijn geen gegevens over het aantal personeelsleden in het onderwijs met een erkende arbeidshandicap. Er zijn wel cijfers over het aantal betaalde VOP aan werkgevers in het onderwijs (per provincie) en de uitgekeerde bedragen. Een opsplitsing naar  onderwijsnet of onderwijsniveau is niet mogelijk.

Gebruik deze link om naar het volgende artikel te gaan.