Werk voor mensen met een beperking in “Villa Politica” 2020-2021 deel 2

Werk voor mensen met een beperking in “Villa Politica” 2020-2021 deel 2

Er werden veel onderwerpen besproken, maar enkele zijn dominant. Met meerdere schriftelijke vragen, vragen om uitleg, actuele vragen, twee conceptnota’s en een hoorzitting ging de meeste aandacht naar de re-integratie van langdurig zieken. Twintig jaar jaar geleden was dit thema vrijwel afwezig. De sterke aangroei van het aantal langdurig zieken heeft die groep onder de aandacht gebracht. Daarnaast kwam de invoering van het individueel maatwerk vaak ter sprake. Ook de nieuwe regeling van de arbeidszorg lokte veel vragen uit. In de sociale economie was er aandacht voor de arbeidsvoorwaarden van de werknemers en het groeipad. En laten we niet vergeten dat in de antwoorden op schriftelijke vragen een schat aan cijfergegevens over de uitvoering van beleidsmaatregelen verscholen zit.

Vragen om uitleg in de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie.

In het zittingsjaar 2020-2021 waren er meerdere vragen om uitleg aan minister Hilde Crevits. De commissieverslagen geven in extenso en letterlijk weer wat er tijdens de zittingen aan bod komt. De tekst van alle hierna vermelde verslagen omvat vele pagina’s. We kunnen hier enkel wat ‘highlights’ vermelden en verwijzen naar de website van het Parlement voor de volledige tekst.

Op dinsdag 8 oktober 2020 is er de Vraag om uitleg van Tom Ongena over de oproep van de minister om tegen eind 2020 tien concrete acties uit te stippelen om arbeidsongeschikten te activeren (vraag 3486). En er is ook een Vraag om uitleg van Axel Ronse over het activeren van langdurig zieken (vraag 66). Beide vragen worden samen behandeld.  De heer Ongena stelt tijdens de vergadering een hele reeks gedetailleerde vragen over die oproep en de heer Ronse voegt er nog wat aan toe. De minister antwoordt dat ze recent de VOP nog heeft aangepast en mikt op de invoering van individueel maatwerk om de arbeidskansen te verhogen. De tien geplande concrete acties zijn mede het resultaat van een recent rondetafelgesprek waar vierhonderd mensen hebben aan deelgenomen. Er wordt gemikt op vijfduizend trajecten. Maar er blijven probleempunten bestaan. Zo is er de vraag van de VDAB om sneller betrokken te worden in de re-integratietrajecten. De grootste afschrikkingsfactor is echter de onzekerheid wanneer de tewerkstelling niet slaagt.

De heer Ongena vraagt ook aandacht voor mensen met een progressieve ziekte die in het begin weinig last berokkent maar wel verergert. Op dit moment is er geen manier om die mensen in de beginperiode deeltijds aan het werk te houden.  Ook de heer Ronse, mevrouw Gennez en de heer Buysse doen nog enkele suggesties te verbetering van de situatie.

Op de vergadering van 15 oktober 2020 vraagt Loes Vandromme naar de stand van zaken in verband met het nieuwe kader voor arbeidszorg, hoe het werkveld hierbij betrokken wordt en welke de timing is (vraag 155). De minister antwoordt dat een ontwerp van besluit voor een nieuwe regeling, die de drie bestaande subsidievormen in de sociale economie integreert, de dag na de vergadering op de agenda van de Vlaamse regering staat. Ze vermeldt dat er 85 arbeidszorginitiatieven zijn, waaronder 56 maatwerkbedrijven, 28 samenwerkingsverbanden tussen maatwerkbedrijven en 24 projecten in de activerende arbeidszorg. Het werkveld is geraadpleegd en er wordt ook advies gevraagd aan de sociale partners in het kader van de SERV.

Het is de bedoeling om mensen voor wie betaald werk op een bepaald ogenblik in hun leven vanwege medische, mentale, psychische, psychiatrische of sociale problemen niet mogelijk is, toch van de latente functies van werken te laten genieten. Dat kan zingeving zijn, structuur krijgen, het opbouwen van een netwerk of het versterken van zelfvertrouwen of zelfinzicht. Dit moet gebeuren in een realistische werkomgeving, bijvoorbeeld in een maatwerkbedrijf. Eigenlijk moet de focus liggen op de stap naar betaald werk. Dat is een cruciaal onderscheidend element. In de sociale economie hebben Arbeidsmatige Activiteiten (AMA) altijd de opstap naar betaald werk als finaliteit. Dat is het wezenlijk verschil met AMA in de welzijnssector, want daar ligt de klemtoon enkel op de participatie. Voor een AMA in de sociale economie is het essentieel de medewerkers van nabij te kunnen opvolgen en op de noden te kunnen inspelen. Naast de ondersteuning van de mensen is het van belang die noden naar functies in het maatwerkbedrijf of daarbuiten te kunnen vertalen. Sowieso kunnen ze door de deelname aan een AMA groeien naar betaald werk. Tijdens de duur van het traject van de AMA hecht de minister veel belang aan de opvolging en aan de periodieke evaluatiemomenten. We mogen niet vergeten dat het eigenlijk onbetaalde activiteiten zijn. Ze bouwen geen rechten op. Enerzijds moet die periode zo kort mogelijk worden gehouden, maar anderzijds moet het zo lang duren als nodig is. Dat is voor iedere persoon anders. Dit vraagt zeker een keer per jaar een periodieke evaluatie in samenwerking met VDAB of met GTB. Dat zijn de contouren van wat op tafel ligt.

Eveneens op 15 oktober 2020 is er een Vraag om uitleg van Allessia Claes over de doelgroepwerknemers in de maatwerkbedrijven (vraag 156). De vraag betreft problemen met de toeleiding vanuit de VDAB, OCMW’s of andere  organisaties naar de maatwerkbedrijven, het groeipad, en de mogelijkheid voor maatwerkbedrijven om onderling medewerkers uit te wisselen. De minister antwoordt dat de screening voor maatwerk vertraging heeft opgelopen door de  coronacrisis. Er is een technische werkgroep inzake bemiddeling en toeleiding opgericht om de problemen op te lossen. Het groeipad zal, in lijn met het relanceplan van de Vlaamse regering, verbonden worden aan de circulaire, duurzame economie. Uitwisseling van medewerkers is mogelijk via enclavewerking. In de rest van vergadering worden de kringloopwinkels lof toegezwaaid en de minister ondersteunt dit.

Op de vergadering van 7 januari 2021 worden de volgende drie Vragen om uitleg behandeld :

Vraag om uitleg over de maatwerkbedrijven en het sociaal akkoord voor de Vlaamse zorg- en welzijnssector van Allessia Claes (vraag 1052)

Vraag om uitleg over de lage koopkrachtverhoging in het zorgakkoord voor werknemers in de sociale economie van Caroline Gennez (vraag 1061)

Vraag om uitleg over de koopkrachtverhoging voor maatwerkers van Loes Vandromme (vraag 1106)

Alle vragen gaan over de voorziene koopkrachtverhoging voor werknemers in de maatwerkbedrijven, een verhoging die heel wat lager ligt dan voorzien voor de zorg-en welzijnssector (akkoord VIA 6). De minister antwoordt dat ze deels begrip heeft voor de bezorgdheden, in verhouding tot de andere zorg- en welzijnssectoren, maar gaat er niet helemaal in mee. Er moet naar het totale akkoord worden gekeken, naar koopkracht en kwaliteit als één pakket en ook vanuit een breder perspectief, naar de structurele inspanningen die gebeuren, ook los van VIA 6, om de maatwerksector te versterken. Tijdens de bespreking wordt er door enkele vraagstellers, waaronder ook Jos D’Haese, aan herinnerd hoe laag de vergoedingen in de maatwerksector wel zijn. De minister wijst erop dat verhoging van minimumlonen op federaal niveau wordt geregeld.

Op 7 januari 2021 is er ook nog een Vraag om uitleg over het aantal plaatsen in de sociale economie van Caroline Gennez (Vraag  1062). In de vraag wordt gewezen op het grote aantal werkzoekenden met een advies maatwerk, LDE of arbeidszorg en gevraagd hoe daaraan tegemoet zal worden gekomen. De minister geeft enkele cijfers : eind november 2020 zijn er 6620 NWWZ met een advies collectief maatwerk, 1028 met een advies LDE en 3979 met een advies arbeidszorg. De minister somt vijf acties op die in 2020 op verschillende manieren zuurstof gaven aan de sociale economie. Er wordt door Allesia Claes opgemerkt dat de beste manier om nieuwe plaatsen te scheppen de doorstroming is. De minister merkt op dat het geplande individueel maatwerk hierbij zal helpen. 

Op 25 februari 2021 worden twee Vragen om uitleg gezamenlijk besproken :

Vraag om uitleg over het Vlaams actieplan voor activering van langdurig zieken van Axel Ronse (vraag 1926) en Vraag om uitleg over de promotiekansen na een burn-out van Axel Ronse (vraag 1978).

De aanleiding voor de vragen is de visienota van de minister, waarin voorzien wordt in een verdubbeling van de re-integratietrajecten, een betere preventie en een mentaliteitsverandering. Daarnaast  is er de hetze rond het op pensioen stellen en niet meer sturen van een controlearts naar 29.000 langdurig zieken.De minister wijst erop dat het realiseren van de plannen maar kan in samenwerking met de federale instanties en betreurt de beslissing om een groep los te laten. De aanpak van de burn-outs wil de minister in een nieuw actieplan werkbaar werk realiseren. In de discussie komen nog meerdere elementen van de problematiek aan bod. De minister spreekt zich ook positief uit over de idee van een (federale) coördinator van de re-integratie.

Op 11 maart 2021 is er een bespreking van een Vraag om uitleg van Ilse Malfroot over de werkbaarheidsmeting 2019 van de SERV, die aantoont dat veel werknemers met een arbeidshandicap geen werkbaar werk hebben (vraag 2304).

Uit de werkbaarheidsmeting blijkt dat werknemers met een handicap veel minder vaak werkbaar werk hebben zonder knelpunten, zoals stress, motivatieproblemen, gebrek aan leermogelijkheden of een onevenwicht in de balans werk-privé, dan andere werknemers. Voor de werknemers met een zware arbeidshandicap gaat het maar om 15,2 procent die werkbaar werkt heeft en voor werknemers met een lichte arbeidshandicap om 32,9 procent. Bij de werknemers zonder arbeidshandicap is dit meer dan de helft. Op basis van eerdere bevragingen door de SERV blijkt dat de werkbaarheid voor alle werknemers erop achteruitgegaan is, alle beloftes en initiatieven rond werkbaar werk ten spijt. De minister wijst op de vele mogelijkheden die reeds bestaan om aan de problemen te verhelpen, maar geeft toe dat het nog een grote uitdaging blijft om ze beter in te zetten en aan te vullen met o.a. individueel maatwerk.

Op 25 maart 2021 is er bespreking van de Vraag om uitleg van Axel Ronse over het advies van de SERV en het Overlegplatform Arbeid en Handicap over de preventieve aanpak van langdurig zieken (vraag 2508).

Concreet luidt de vraag : “ hoe kunnen we de dokters nog meer sensibiliseren over het nut van re-integratie? Hoe verloopt het overleg nu met de federale collega’s in het kader van die activering van langdurig zieken? Is er daar een bereidheid om bijvoorbeeld, zoals wij in ons Vlaams regeerakkoord hebben geschreven, te gaan naar een verplicht re-integratietraject voor diegenen voor wie dat mogelijk is? Of zegt men ‘non, non, non’? Hoe bereidt VDAB zich voor om sneller een rol op zich te nemen voor de re-integratie van langdurig zieken? VDAB zal daar immers toch een vrij cruciale rol in moeten spelen. Welke mogelijkheden ziet u om innovatieve, dynamische werkvormen te integreren om ziekte en werk beter te kunnen combineren, lees: wat meer out of the box denken?”

De minister antwoordt dat de werkbaarheidscheques en de verhoging van de kmo-portefeuille  financiële steun bieden om een versnelling hoger te schakelen. Op het vlak van sensibilisering  bestaan al heel wat instrumenten, maar die zijn vaak nog onvoldoende bekend bij de ondernemingen. Er zal  dus een traject worden opgestart met onder andere de preventiediensten, de sociale secretariaten en de HR-dienstverleners. En er is vruchtbaar overleg met de federale collega’s. Voorts wijst ze op het belang van uitzendarbeid bij de terugkeer naar de arbeidsmarkt en op de VOP van bepaalde duur. Er volgt een uitvoerige bespreking waarin nog verschillende mogelijke sporen worden belicht.

Op 22 april 2021 worden twee Vragen om uitleg besproken : De Vraag om uitleg over het Vlaams Intersectoraal Akkoord 6 en de sector van de sociale economie van Loes Vandromme (vraag 2778) en de Vraag om uitleg over het toeleiden van werkzoekenden naar een job in de welzijns- en zorgsector van Katrien Schrijvers (vraag 2826).

Er valt te onthouden dat verschillende sprekers en ook de minister het belang inzien van de inzet van maatwerkers in de zorgsector, individueel of via enclaves.

Op 1 juli 2021 is een bespreking van de Vraag om uitleg over de standpuntnota van de vzw GRIP over individueel maatwerk van Allessia Claes (vraag 4067).

De minister stelt dat ze een aantal principes en voorstellen van GRIP kan volgen maar sommige zijn volgens haar minder evident, zonder dit nader te specifiëren. Ze licht verder toe hoe individueel maatwerk kan leiden tot inclusief werken en hoe ook andere acties ertoe bijdragen (bv. VESOC-akkoord ‘Alle hens aan dek’, de ESF-oproep ‘Inclusieve Ondernemingen’ en sommige sectorconvenanten). Ze geeft aan hoe dan ook verder te gaan met het uitwerken van het individueel maatwerk.

Gebruik deze link om naar het volgende artikel te gaan