Goede praktijk: Een persoon met veel engagement: Dorien Meulenijzer

Goede praktijk: Een persoon met veel engagement: Dorien Meulenijzer

Mensen werken. Tegen een loon. Maar niet iedereen heeft het werknemersstatuut. Je kan ook als zelfstandige werken tegen betaling. Dorien is iemand met een statuut als zelfstandige, maar vooral iemand met veel engagement!

Waarom heb je gekozen voor een zelfstandig statuut?

Als politicus zit je sowieso in een semi-zelfstandig statuut. Je zit niet in een “echt” sociaal statuut als gemeenteraadslid. Je ontvangt geld voor het werk dat je doet, maar je hebt geen werkloosheidsverzekering, geen ziekte-statuut, geen pensioenopbouw. Je hebt geen baas en kan je dus ook niet werknemer noemen. De wetgever heeft daar een opmerkelijk zelfstandig statuut gecreëerd.

Welke mandaten neem je op?

Ik ben in de eerste plaats gemeenteraadslid voor Vooruit maar daarnaast verkozen voorzitter van de gemeenteraad en de OCMW-raad. Die voorzitter van de gemeenteraad was voor 2012 altijd de burgemeester. Maar vanaf dan kon de gemeenteraad iemand anders benoemen op die functie.  Naast de zichtbare mandaten ben ik ook Lid van het bijzonder comité van het OCMW en bestuurslid van de Leuvense welzijnsvereniging. Dit zorgbedrijf beheert voorzieningen, zoals woonzorgcentra, kortopvang, kinderdagverblijven.

Mijn politiek mandaat leverde weinig extra inkomsten door de zogenaamde prijs van de arbeid . Mijn inkomensvervanging was ik al bijna helemaal kwijt. Maar ik riskeerde ook mijn integratietegemoetkoming te verliezen. En er bovenop dus ook mijn bijkomende sociale voordelen. Dat gaat over veel geld, in mijn situatie zo’n 600 euro per maand.

Maar je hebt nog andere activiteiten naast je politiek mandaat?

Ik ben de bedrijfsleider van FixAbility, een adviesbureau voor iedereen die vragen heeft rond handicap. De drie grote thema’s van mijn bedrijf zijn toegankelijkheid, handicap en zorg.  Ik heb daarvoor een vennootschap opgericht. Waardoor ik mijn passie en mijn focus in een concrete en werkbare vorm kon gieten. Je kan met een vennootschap je inkomsten beter spreiden in de tijd. Als gewone zelfstandige is dat moeilijker.

Naast die praktische reden moet je als werknemer de lijnen volgen van de organisatie waarin je werkt. Als zelfstandige kan je vrijer functioneren. Dat helpt natuurlijk wel om je passie te volgen. En past ook beter bij de organisatie van mijn eigen leven.  

Dit is niet je eerste ervaring in een job. Je hebt al verschillende andere zaken gedaan?

Ik werkte enkele jaren geleden voor de KULeuven in een project rond arbeidshandicap. Dan kwam de vraag van de Stad Leuven om te werken rond toegankelijkheid. En nu ben ik bezig met allerlei handicapthema’s. Ik heb altijd de opportuniteiten gevolgd die er voor mij lagen.

De relatie tussen je werk en de organisatie van je ondersteuning is een speciaal aandachtspunt?

Ja, als ik wil werken dan is assistentie een noodzaak voor mij. Gelukkig woon ik in een aangepaste woning, die dienst doet als modelwoning voor mijn bedrijf. Ik heb daarnaast ook een persoonsvolgend budget. Maar dat is ontoereikend om ook op de werkvloer te kunnen inzetten. Ik heb voor mezelf zeker nachtondersteuning nodig en die zorg is erg duur. Hier gaat het grootste deel van mijn budget naartoe.

Om mijn ondersteuning op te vangen heb ik beroep gedaan op verschillende systemen. Er staat in het statuut van gemeenteraadsleden een passage die de mogelijkheid voorziet voor een vertrouwenspersoon voor raadsleden met een handicap. Ik heb dat in overleg met de stad Leuven omgezet in persoonlijke assistentie. Daardoor is er iemand die mij deeltijds ondersteuning geeft in mijn politiek mandaat. De wetgeving is wel heel vaag. Maar ik zou mijn werk anders niet kunnen doen. Er is veel flexibiliteit nodig, ik werk veel op locatie, er is avondwerk, weekendwerk. Het is geen 9 tot 5 job. Ik heb dit probleem van de invulling van het statuut van vertrouwenspersoon ook aangekaart bij minister Somers van lokale besturen. Want het kan niet dat dit alleen mijn probleem is.

Er is ook de Vlaamse ondersteuningspremie voor werknemers en zelfstandigen. Die heeft mijn werkgever altijd gekregen. En nu ik, als zelfstandige. Maar niet elke werkgever gaat daar op de juiste manier mee om. Dat verdwijnt wel eens in de grote pot. En daardoor kan er onvoldoende ondersteuning in de vorm van assistentie zijn. De ondersteuningsnood van de betrokken persoon met een handicap zou voorop moeten staan.

En dan zijn er nog zaken die te maken hebben met persoonlijke verzorging. Soms heb ik geen assistentie, en doe ik beroep op verpleegkundigen. Zo kan ik naar het toilet. Maar als je werk- en woonplaats verschillend zijn vraagt dat weer extra organisatie. Want dan kan je niet bij dezelfde dienst terecht en moet je soms zelf betalen voor die zorg. Dat maakt het allemaal veel ingewikkelder.

Als ik zo je ervaringen hoor dan moet je nogal op je strepen staan?

Ik wil dingen veranderen voor personen met een handicap. En ik kom op voor mijn rechten. Sommige mensen spelen meer op veilig. Het klopt dat je elke keer de strijd opnieuw moet voeren. Je moet de waarom van bepaalde situaties opnieuw uitleggen. Mensen hebben daar weinig zicht op. Een voorbeeld: Ik kwam soms om 10 uur toe op mijn werkplek. Een collega’s zei eens “goedemiddag, voor u ook”. Maar de regeling van mijn leven blijft wel een uitdaging. Als mijn verpleegkundige pas om 9u kan langskomen, dan kan ik niet op een gewoon uur toekomen op mijn werk. Ik moet dat dan uitleggen tegenover collega’s en werkgever.  

Is uzelf altijd verdedigen niet lastig?

Ik ga er van uit dat onwetendheid het vertrekpunt is. Collega’s maken in mijn beleving geen bewuste keuze om zo’n opmerkingen te maken. Collega’s moeten begrijpen  hoe mijn dagdagelijks leven loopt, maar ook ik moet duidelijk en transparant zijn. Het is een opdracht voor iedereen.

Ik vind dat mensen met een handicap ook een rolmodel moeten zijn, bv op het terrein van tewerkstelling.  De tegemoetkoming voor personen met een handicap  lijkt wel een gouden kooi. We zijn nog niet toe aan de ideale wereld. En personen met een handicap moeten worden aangemoedigd om de stap naar buiten te zetten.

Is er een verschil tussen hoger geschoolden en kortgeschoolden?

In mijn ervaring worden zowel kortgeschoolden als hoger geschoolde personen met een handicap snel afgeleid naar de uitkering. Daardoor blijven ze thuis, worden niet actief in een job, maar ook niet in andere zaken.

Eén van de zaken die wel bepalend is voor het latere leven is de opvoedingssituatie. Die bepaalt blijkbaar de latere houding. Ik kom uit een thuissituatie waar ik werd aangemoedigd om “gewoon” te doen, in alles. Dus gewoon studeren, gewone jeugdbeweging, …

Zou vrijwilligerswerk een goede tussenstap betekenen voor mensen met een handicap?

Vrijwilligerswerk is een erg waardevolle bezigheid. Maar voor mij persoonlijk staat werken tegen een normale vergoeding voor echte gelijkwaardigheid. Ik doe daarnaast nog heel wat vrijwilligerswerk ook hoor. Vrijwilligerswerk kan dus een goede tussenstap zijn, maar is zeker niet het einddoel dat we moeten bereiken. Ik denk dat er heel wat personen met een handicap zijn die talenten hebben die op de werkvloer ingezet kunnen worden, zeker in een klimaat van schaarste op de arbeidsmarkt.

Zou “de samenleving” dit actief worden op de arbeidsmarkt kunnen verbreden, aanmoedigen?

VDAB zou mensen die 18 worden kunnen contacteren, om ze te triggeren, om aan de slag te gaan. Waarom doet de VDAB dat niet? Gelukkig wijzigt ondertussen de beeldvorming. Waarom zouden we mensen met het syndroom van Down niet aanmoedigen om betaald te werken? We moeten iedereen aanspreken. Er zijn geen grenzen in wie er wel en wie er niet actief kan worden in een betaalde job. 

Ook de premies van VDAB helpen ons vooruit. De aanvraag en de toekenning gebeurt heel snel tegenwoordig. Op een maand was alles in orde.

Verder zou een neutrale contactpersoon, die bemiddeling zou kunnen doen, een manier zijn om mensen in bedrijven te krijgen.

En een neutraal informatiepunt dat doorverwijst, dat informatie en richting geeft aan de vragen die er zijn. En dat kan heel breed gaan.

Want dat is nu wel een probleem. Er moet een aanbod zijn voor mensen met een handicap en werkgevers. Het moet geen verplichting zijn, maar er moet wel actief benaderd worden. Vaak zijn er zoveel onbeantwoorde vragen, waardoor mensen het gewoon opgeven.

Nog iets dat zeker moet veranderen is de flexibiliteit van de uitkeringen als je werkt of niet werkt. Het moet mogelijk zijn om gemakkelijk in- en uit het systeem te stappen. IVT/IT is een kluwen en is te moeilijk om onregelmatig actief te zijn. Wat voor veel mensen met een handicap een mogelijke opstap zou kunnen zijn naar een betaalde job.

Een vraag in de rand? VFG verandert van naam.

Dat klopt. Het wordt DITO. Ik ben voorzitster tot 1 januari. Dan stel ik mijn mandaat ter beschikking. Het werd iets te druk. Er waren verschillende redenen voor die naamswijziging. Veel mensen dachten dat VFG een afkorting is. Het was heel onduidelijk waarvoor VFG stond. Dito heeft 3 belangrijke doelen: Dito versterkt mensen met een handicap en hun netwerk, Dito verandert de samenleving, Dito verbindt mensen met en zonder handicap.

Wat is de ultieme boodschap aan werkgevers?

Mensen met een beperking hebben unieke talenten, bv managen van zorg en ondersteuning, geduld, doorzettingsvermogen, communicatie ontwikkelen. In een krappe arbeidsmarkt kunnen we deze kwaliteiten op de voorgrond zetten.

En we merken een effect van corona. Die geeft meer gelijkwaardigheid met collega’s. Er komt veel meer flexibiliteit in de arbeidsorganisatie. Bv thuiswerk was vroeger helemaal niet ingeburgerd. Nu is dat een evidentie. Ook de combinatie van de thuissituatie en werk is meer een thema. Ineens is wat vroeger een grote uitzondering was ineens een thema voor iedereen. En daardoor zitten mensen met een handicap nu meer in de gewone arbeidsorganisatie. Als je heel de tijd uitzonderingen moet vragen dan lijkt het alsof je aan de rand zit. Als iedereen er in zit dan zijn dat maatregelen die voor iedereen werken. En daar moeten we meer aan werken. Dan geraken we Vooruit!