Werk voor mensen met een beperking in ‘Villa Politica’ aflevering 2 (verslag uit het Vlaams parlement)

Werk voor mensen met een beperking in ‘Villa Politica’ aflevering 2  (verslag uit het Vlaams parlement)

Wie als burger op de hoogte wil blijven van de beleidsontwikkelingen op het gebied van handicap en arbeid heeft meerdere bronnen ter beschikking. Websites zoals die van de VDAB, het Departement Werk en Sociale Economie, het Steunpunt Werk, de SERV (Sociaal-Economische Raad voor Vlaanderen, GRIP en Handicap en Arbeid bevatten veel informatie, maar de samenhang en de interpretatie ervan zijn niet altijd vanzelfsprekend. Een bron die deze leemte enigszins opvult zijn beleidsverklaringen en parlementaire documenten. De opvolging van het beleid door het parlement gebeurt onder meer door middel van schriftelijke vragen aan de bevoegde minister en vragen om uitleg in parlementaire commissies.

Aangezien de bevoegdheid op het gebied van handicap en arbeid hoofdzakelijk ‘Vlaams’ is, gaat het hier vooral om beleidsnota’s van de bevoegde Vlaamse minister, schriftelijke vragen in het Vlaams Parlement en vragen om uitleg in de bevoegde Vlaamse parlementscommissie, in casu de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie.

Voor het zittingsjaar 2019-2020 beschikken we over de Beleidsnota Werk en Sociale Economie 2019-2024 van minister Crevits. Het doorlezen van de titels van alle vragen op de website van het Vlaams parlement leverde eenentwintig relevante schriftelijke vragen op en meerdere vragen om uitleg tijdens zeven verschillende commissievergaderingen. Het thema ‘Handicap en Arbeid’ is duidelijk een specialisatie. Drie parlementsleden nemen twaalf van de eenentwintig schriftelijke vragen voor hun rekening; de overige komen van zeven verschillende parlementariërs. Bij de vragen om uitleg in de Commissie voor Economie, Werk, Sociale Economie, Wetenschap en Innovatie vinden we dezelfde vragenstellers terug. In de bijlagen worden de schriftelijke vragen (bijlage 1) en de vragen om uitleg (bijlage 2) en de antwoorden, beknopt samengevat, in chronologische volgorde gepresenteerd. De volledige teksten zijn te vinden op de website van het Vlaams Parlement. Hierna bespreken wij eerst de relevante hoofdpunten van de beleidsnota en vermelden dan de thema’s die in de schriftelijke vragen en de vragen om uitleg aan bod komen.

De link naar de schriftelijke vragen: https://www.handicapenarbeid.be/goede-praktijken/schriftelijke-vragen-in-het-vlaams-parlement-oktober-2019-oktober-2020 

De link naar de mondelinge vragen: https://www.handicapenarbeid.be/goede-praktijken/mondelinge-vragen-in-het-vlaams-parlement-rond-arbeidshandicap-oktober-2019-oktober-2020

De beleidsnota Werk en Sociale Economie 2019-2024

In oktober 2019 is een nieuwe Vlaamse regering aangetreden. In de beleidsnota van de nieuwe minister van Werk en Sociale Economie, Hilde Crevits, zijn enkele pagina’s (p. 29-32) gewijd aan acties met het oog op het ‘benutten van alle arbeidspotentieel met een focus op kwetsbare groepen en niet-beroepsactieven’. Het gaat niet uitsluitend om mensen met een beperking maar zij vormen wel een van de belangrijkste groepen. De acties worden aangestuurd door de VDAB, in samenwerking met lokale besturen, bedrijven en andere partners.

De krachtlijnen van het beleid zijn : een aanpak op maat van de mogelijkheden van elke persoon; het inzetten van outreachende methodes om iedereen te kunnen bereiken; het wegwerken van individuele en structurele drempels; het in de dienstverlening integreren van goede praktijken en het wegwerken van werkloosheids- en inactiviteitsvallen. Bijzondere aandacht gaat naar de re-integratie van langdurig zieken op de arbeidsmarkt, aansluitend bij het kader dat op federaal niveau wordt uitgewerkt. Voor wie (nog) niet aan werken toe is, worden de werk- en zorgtrajecten uitgebreid en aangepast en wordt vrijwilligerswerk een onderdeel van het traject naar werk.

Op het beleidsveld Sociale Economie (p. 51-53) wordt individueel maatwerk ingevoerd en wordt het collectief maatwerk versterkt. De maatwerkbedrijven worden aangespoord om de doorstroom te vergroten en krijgen een rol in de invoering van individueel maatwerk. Er wordt gewerkt aan een uniform (wettelijk) kader voor de verschillende vormen van arbeidszorg.

De niet-toeleidbaren

Over de niet-toeleidbaren - mensen die op basis van een VDAB-advies als ‘niet-inzetbaar op de arbeidsmarkt’ worden aangemerkt - werd in 2019 een schriftelijke vraag gesteld. Het waren er toen al meer dan 8000, een stijging met 64% t.o.v. 2015. Uit het antwoord op een latere vraag blijkt dat er eind januari 2020 al 9000 waren.

De groep werd opgedeeld naar geslacht, scholingsniveau, leeftijd, werkloosheidsduur en provincie. Minstens één keer per jaar wordt tijdens een gesprek met de Dienst Gespecialiseerde Screening nagegaan of het advies geldig blijft.

Uit een schriftelijke vraag in juni 2020 blijkt dat het aantal niet-toeleidbaren intussen is opgelopen tot 9400. Het thema komt ook aan bod tijdens een commissievergadering in februari 2020. Er zijn o.a. vragen naar het nut van het Geïntegreerd Breed Onthaal voor deze groep. Een onderzoek van het Steunpunt Welzijn moet hierin meer inzicht geven.

Hoofdthema’s tijdens het parlementaire jaar 2019-2020

Onderzoekt men alle parlementaire vragen dan blijkt dat zij, afgezien van een paar ad-hoc-vragen over diverse thema’s, betrekking hebben op vier thema’s, die de agenda overheersen:

- de activering van langdurig zieken en de samenwerking VDAB - GTB - RIZIV - Mutualiteiten;

- de ‘niet toeleidbaren’;

- de doorstroom vanuit de sociale economie;

- de invoering van het individueel maatwerk.

Activering van langdurig zieken

In oktober 2019 verstrekt minister Crevits een stand van zaken inzake de activering van langdurig zieken, met cijfers over het aantal opgestarte trajecten en de uitstroom naar werk, alsmede een inhoudelijk en kwantitatief overzicht van de acties die de VDAB en het RIZIV in het kader van hun samenwerking hebben ondernomen.

Het thema komt uitvoerig aan bod tijdens de Commissievergadering op 16 januari 2020. De minister wil hefbomen zoeken om langdurig zieken te stimuleren om het werk te hervatten. Dat zou besproken worden tijdens een Ronde Tafel, maar deze is wegens Corona afgelast. Op de Ronde Tafel had ook moeten blijken of en op welke wijze de tijdelijke VOP (Vlaamse Ondersteuningspremie) breder ingezet kan worden.

In antwoord op schriftelijke vraag nr. 651 verstrekt de minister in juni gedetailleerde gegevens over de uitvoering van het raamakkoord (2017 -2020) tussen het RIZIV, de ziekenfondsen, GTB en de VDAB. Eind 2020 wordt een wetenschappelijk rapport met een evaluatie van dit raamakkoord verwacht.

Doorstroom vanuit de sociale economie

Eind december 2019 was er een vraag naar gegevens over de doorstroom van de sociale economie naar de reguliere arbeidsmarkt. Uit de verstrekte cijfers (2018 – 2019) blijkt dat het overgrote deel van de doorstroom (177 op 206) intern is (binnen het maatwerkbedrijf op een niet-gesubsidieerde plaats) en de externe doorstroom zeer beperkt is (19).

Op de commissievergadering eind januari is uitleg gevraagd over het monitoringskader voor het doorstroomtraject in het kader van het Maatwerkdecreet. De minister wijst erop dat een doorstroomstage een verplicht onderdeel is van het traject. Voor nadere gegevens over de doorstroom (intern en extern) is het wachten tot eind 2020.

Individueel maatwerk

Al van in het begin van het parlementaire jaar heerste ongerustheid omdat voor het financieren van het individueel maatwerk een beroep zou worden gedaan op de middelen van de sociale inschakelingseconomie (SINE). Gevreesd werd dat een deel van de middelen van de Sociale Werkplaatsen en van de Lokale Diensteneconomie daardoor zou verdwijnen. Op dat moment kon minister Crevits alleen verklaren dat de hervormingen het collectieve maatwerk niet in het gedrang mochten brengen en dat de Lokale Diensteneconomie–initiatieven verder ontplooid moesten kunnen worden in het kader van het individueel maatwerk.

Op het einde van het parlementaire jaar heeft de Vlaamse Regering een conceptnota over individueel maatwerk goedgekeurd. Sindsdien wordt er gewerkt aan een decreet. Het nieuwe kader zou begin 2023 moeten ingaan. Of de financieringsproblemen dan opgelost geraken, zal nog moeten blijken.

Overige thema’s

In de schriftelijke vragen en de vragen om uitleg in de parlementaire commissie zijn nog verschillende andere thema’s aan bod gekomen, zoals het gebruik van de ICF-indicering in de toeleiding naar de sociale economie, de meting van de ‘afstand tot de arbeidsmarkt’, de tegemoetkomingen voor aanpassingen aan de arbeidspost en arbeidsgereedschap, de hervorming van de doelgroepkorting, het duurzaamheidsverslag in de sociale economie, de werking van enclaves, en het diversiteitsbeleid binnen de VDAB.

Commentaar

Vorig jaar begon een nieuwe regeerperiode. Er worden dus veel beloftes gemaakt. Het meest in het oog springen de beloftes inzake individueel maatwerk en de invoering van een uniform kader voor de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten. En het moet gezegd dat er al wat werk is van gemaakt ook al is de realisatie nog niet voor morgen.

De Vlaamse Regering heeft op 10 juli 2020 een conceptnota over individueel maatwerk goedgekeurd; vanaf het najaar wordt er gewerkt aan een decreet. Het nieuwe kader zou begin 2023 moeten ingaan. Dat is zeker niet te vroeg want in haar Beleidsbrief Sociale Economie 2018-2019 verklaarde viceminister-president Liesbeth Homans al “Ik werk verder aan de hervorming van de SINE-maatregel en het vorm geven van Individueel Maatwerk.”

In oktober 2020 wijzigde de Vlaamse regering principieel haar uitvoeringsbesluiten bij het decreet over sociale werkplaatsen en bij het decreet over de werk- en zorgtrajecten, voor wat de activeringstrajecten en de arbeidsmatige activiteiten betreft. De drie subsidievormen van arbeidszorg in de sociale economie worden geïntegreerd in één regelgevend kader voor arbeidsmatige activiteiten in de sociale economie. Over dit wijzigingsbesluit wordt echter eerst nog het advies ingewonnen van de SERV en daarna van de Raad van State.

Meerdere schriftelijke vragen hebben uitsluitend betrekking op de cijfermatige aspecten van de beleidsuitvoering. Het is goed dat parlementsleden daarnaar vragen - de informatie is blijkbaar niet publiek beschikbaar - maar zijn parlementaire vragen wel de beste weg om de cijfers te achterhalen? Het gaat tenslotte om gegevens die de departementen of agentschappen op eigen initiatief bekend zouden kunnen maken. Dat zou bovendien voorkomen dat er bijvoorbeeld informatie is voor een bepaald jaar, maar niet voor de voorafgaande of volgende jaren, tenzij een parlementariër op het idee komt ernaar te vragen. De laatste jaren bleef vooral het Departement Werk en Sociale Economie in gebreke, maar er is beterschap in zicht.

Het jaarrapport sociale economie – de recentste uitgave betreft 2019 - bevat veel interessante gegevens, evenals de Focus op Talent-barometer (cijfers tot 2018). De VDAB verstrekt ook gegevens, niet in het minst via de Arvastat-applicatie met cijfers over de werkzoekenden met een arbeidshandicap. Over de werking van de gespecialiseerde diensten en de bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen wordt echter geen systematische informatie (bv. jaarlijkse rapportering) verstrekt. De Raad van bestuur krijgt de informatie wel, maar wie er geen deel van uitmaakt (of er iemand kent) heeft er geen toegang toe. Het Steunpunt Werk rapporteert uitvoerig over de EAK-enquête en over de uitstroom naar werk van werkzoekende arbeidsgehandicapten in zijn Trendrapport Kwetsbare groepen op de arbeidsmarkt (recentste editie 2020). Ook de meting van het arbeidspotentieel bevat interessante gegevens over mensen met een arbeidshandicap.

Niettemin blijven er lacunes en moeten de cijfers op verschillende plaatsen worden bijeengesprokkeld. Een en ander kan misschien worden opgevangen door het voor dit najaar beloofde ‘SV-rapport Maatschappelijke positie en participatie van personen met een handicap’ van Statistiek Vlaanderen. Maar aangezien Statistiek Vlaanderen veel van de gegevens toch ook bij de departementen en agentschappen moet halen, zouden die best zelf ook wat meer publiceren.