Definitie arbeidshandicap – arbeidsbeperking

Definitie arbeidshandicap – arbeidsbeperking

Dossier steunpunt handicap & arbeid: Definitie arbeidsbeperking

In een cijfer vatten hoeveel personen met een arbeidsbeperking Vlaanderen telt, is uitermate moeilijk. Veel mensen gebruiken de termen arbeidsbeperking, arbeidshandicap, beperking en handicap voortdurend door elkaar. Bovendien worden door de overheden en in wetteksten verschillende definities gehanteerd…  In dit dossier kom je te weten wat dit verschil is. Ook zal je lezen welke criteria de Vlaamse overheid hanteert om de doelgroep “personen met een arbeidshandicap” (arbeidsbeperking)  af te bakenen. We willen je een duidelijk inzicht geven in termen die je vaak zal gebruiken tijdens bedrijfsbezoeken en -begeleidingen, als het gaat over deze doelgroep.

1 Wist je dat …

10% à 15% van de wereldbevolking een handicap of chronische ziekte heeft.

In de EAK (enquête arbeidskrachten) van 2002, verklaart 16,2 % van de respondenten een handicap of langdurige ziekte of aandoening te hebben. ( Nota Handicap en arbeid 2013 deel 1 definities en statistieken, Samoy 2013)

In de EAK van 2013 geeft 13,7% van de respondenten aan dat hun handicap of langdurige ziekte hen belemmert in hun dagelijkse leven. Concreet gaat het om ongeveer 500 000 personen. (Nota Handicap en arbeid 2015 deel 1 definities en statistieken, Samoy 2015)

Aantal personen met recht op VOP (Vlaamse Ondersteuningspremie) in het 4de kwartaal van 2014: 11 760 (interim: 1010, zelfstandigen 97, lokale besturen 469 en onderwijs 506). Het aantal VOP’s bij personen met een arbeidshandicap die al in dienst waren bij een werkgever neemt snel toe, evenals dit bij interimkantoren.

Verwijzing: Vlaamse ondersteuningspremie Aantal betaalde dossiers in het 1ste  kwartaal van 2015: 10 833.  (www.werk.be)

In november 2014 registreerde de VDAB 31 624 “arbeidsgehandicapte werkzoekenden”. Elke maand is er een update beschikbaar: Arvastat (via “specifieke doelgroepen” doorklikken naar “arbeidsgehandicapte werkzoekenden”).

De werkzaamheidsgraad van personen met een arbeidshandicap in het Vlaams Gewest, bedraagt eind 2014  42,7 %. Ter vergelijking de werkzaamheidsgraad van de totale bevolking (20 – 64 jaar): 71,9%. Er is dus een werkzaamheidskloof van 29,2 %. Deze kloof vergroot nog naarmate de ernst van de handicap of aandoening toeneemt.

2  Handicap versus arbeidshandicap

2 1 Handicap

Elk belangrijk participatieprobleem van een persoon dat te wijten is aan een samenspel tussen (Vlaams Parlement, 2004):

1 functiestoornissen van mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard.

2 beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten.

3 persoonlijke en externe factoren.

Iemand die voldoet aan deze drie factoren is een persoon met een handicap volgens het oprichtingsdecreet van VAPH (Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap). Bijvoorbeeld: een persoon die een visuele beperking heeft van 100%, heeft een handicap want de functiestoornis is van zintuiglijke aard. Bij heel wat activiteiten ondervindt deze persoon moeilijkheden door persoonlijke en door externe factoren (de maatschappij die niet altijd toegankelijk is voor personen met een visuele handicap).

2 2 Arbeidshandicap (Ministerie Werk en Sociale Economie, 2003)

1 Mensen met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden,

2 voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats,

3 langdurig en in een belangrijke mate beperkt is of bedreigd wordt.

Bijvoorbeeld: dezelfde persoon van hierboven kan door zijn visuele handicap langdurig moeilijkheden ondervinden bij het zoeken naar een job. Als hij een bepaalde job heeft, krijgt hij nauwelijks mogelijkheden om op te klimmen.

2 3  Dunne scheidingslijn

Waar ligt de scheidingslijn tussen deze twee begrippen? Iemand met rugklachten kan bijvoorbeeld zonder beperkingen functioneren in zijn sociaal leven, maar onmogelijk zijn beroep als bouwvakker blijven uitoefenen. Niet iedereen met een arbeidshandicap wordt beschouwd als een persoon met een handicap. Het komt erop aan de mensen te ondersteunen die wel beperkingen ervaren in hun arbeidssituatie. Indien je werkt met definities, wat noodzakelijk is, vallen sommige personen buiten de mazen van het net. Mogelijke voorbeelden zijn langdurig zieken, mensen met HIV en personen met leerstoornissen.

3  Definitie gebruikt door het EAD-beleid

Personen met een arbeidshandicap zijn mensen met een aantasting van hun mentale, psychische, lichamelijke of zintuiglijke mogelijkheden, voor wie het uitzicht op het verwerven en behouden van een arbeidsplaats en op vooruitgang op die plaats, langdurig en in belangrijke mate beperkt is of bedreigd wordt.

Tot de categorie van personen met een arbeidshandicap behoren de hiernavolgende personen:

1 personen met een handicap, erkend door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;

2 personen die gewezen leerling zijn van het buitengewoon onderwijs en die hoogstens een getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon onderwijs;

3 personen die op basis van hun handicap in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming, verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;

4 personen die in het bezit zijn van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing of van een attest van een bevoegde federale instelling waaruit een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid blijkt;

5 personen die recht geven op bijkomende kinderbijslag of personen die recht hebben op een verhoogde kinderbijslag voor hun kind of kinderen ten laste als ouder met een handicap;

6 personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen op basis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

7 personen met een attest van arbeidshandicap van een door de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en beroepsopleiding aangewezen dienst of arts;

4 Definitie gebruikt door VDAB

De VDAB werkt met een drie-stappenplan. De VDAB vertrekt vanuit een vermoeden van handicap over indicatie van arbeidshandicap naar gerechtigheid op bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM).

Een persoon met een indicatie van arbeidshandicap voor wie de VDAB beslist heeft dat hij recht heeft op één of meerdere bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen (BTOM’s) is een persoon met een arbeidshandicap (Art. 1, 8° Besl. Vl. Reg. 18 juli 2008).

Een persoon met een indicatie van arbeidshandicap is is een persoon waarbij de aanwezigheid van een arbeidshandicap is erkend door de VDAB (Art. 3 Besl. Vl. Reg. 18 juli 2008).

De personen met een indicatie van een arbeidshandicap zijn:

1 personen met een handicap, erkend door het intern verzelfstandigd agentschap met rechtspersoonlijkheid Vlaams Agentschap voor Personen met een Handicap;

2 personen die gewezen leerling zijn van het buitengewoon onderwijs en die hoogstens een getuigschrift of diploma behaald hebben in het buitengewoon onderwijs;

3° personen die op basis van hun handicap in aanmerking komen voor een inkomensvervangende tegemoetkoming of integratietegemoetkoming, verstrekt aan personen met een handicap op basis van de wet van 27 februari 1987 houdende tegemoetkomingen aan personen met een handicap;

4 personen die in het bezit zijn van een afschrift van een definitief geworden gerechtelijke beslissing of van een attest van een bevoegde federale instelling waaruit een blijvende graad van arbeidsongeschiktheid blijkt;

5° personen die recht geven op bijkomende kinderbijslag of personen die recht hebben op een verhoogde kinderbijslag voor hun kind of kinderen ten laste als ouder met een handicap;

6 personen die een invaliditeitsuitkering ontvangen op basis van het koninklijk besluit van 3 juli 1996 tot uitvoering van de wet betreffende de verplichte verzekering voor geneeskundige verzorging en uitkeringen, gecoördineerd op 14 juli 1994;

7 personen met een attest van een door de VDAB aangewezen dienst of arts.

Een persoon die erkend is als persoon met een indicatie van arbeidshandicap heeft recht op begeleiding & ondersteuning van GTB en opleiding & begeleiding van een GOB.

De VDAB bepaalt of een persoon met een indicatie van arbeidshandicap recht heeft op één of meerdere bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen. Dit recht kan van bepaalde duur of van onbepaalde duur zijn.

De VDAB bepaalt dit op basis van een van de volgende documenten of onderzoeken:

1 een door de raad van bestuur vastgestelde lijst van aandoeningen en/of voorgeschiedenis van de persoon met een indicatie van een arbeidshandicap;

2 multidisciplinaire informatie;

3 een gespecialiseerd arbeidsonderzoek, uitgevoerd door een gespecialiseerde GTB onderzoeksdienst.

Indien een persoon met een indicatie van arbeidshandicap recht krijgt op één of meerdere bijzondere tewerkstellingsondersteunende maatregelen, dan wordt die persoon een persoon met een arbeidshandicap genoemd.

Volgende BTOM’s bestaan er:

1 de aanpassingen van en aan de arbeidsomgeving: arbeidspostaanpassing, arbeidsgereedschap -en kledij

2 de Vlaamse Ondersteuningspremie (VOP);

3 de tegemoetkomingen in de verplaatsings- en verblijfkosten voor personen met een arbeidshandicap met mobiliteitsproblemen;

4 ondersteuning door gebarentaal-, oraal- en schrijftolken;

5 de tewerkstelling in een maatwerkbedrijf of maatwerkafdeling.

5 Recente definitie van arbeidsbeperking VDAB

Naast bovengenoemde (nog steeds actuele) definities,  hanteert De VDAB sinds kort het begrip arbeidsbeperking, maar een arbeidshandicap wordt (naast een psychosociale problematiek) beschouwt als een vorm van een arbeidsbeperking… https://www.vdab.be/arbeidshandicap/watishet

Wat is een arbeidsbeperking?

Er bestaan 2 soorten arbeidsbeperking: Arbeidshandicap:  Dit betekent dat je een aandoening hebt van psychische, lichamelijke of zintuiglijke aard waardoor je het moeilijk hebt om werk te vinden of om je job uit te voeren. Enkele mogelijke voorbeelden: autisme, slechthorendheid, rugklachten, stembandverlamming, spierziekte, chronisch vermoeidheidssyndroom…   Psychosociale problematiek (of multipele problematiek): Dit betekent dat je het door psychosociale problemen moeilijk hebt om werk te vinden of je job goed uit te voeren. Enkele mogelijke voorbeelden: je bent langdurig werkloos, je hebt een verslavingsverleden, je mag het huis niet uit van je partner, je dreigt dakloos te worden, je hebt zware financiële problemen…

Het is VDAB die beslist of je beperking erkend wordt als arbeidsbeperking of niet.

6 Recente definities volgens het Maatwerkdecreet

Het maatwerkdecreet wil werk en ondersteuning op maat stimuleren voor de personen uit een van de volgende categorieën:

Personen met een arbeidshandicap: de personen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsleven door functiestoornissen, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en door persoonlijke en externe factoren.

Personen met een psychosociale arbeidsbeperking: de personen die moeilijkheden hebben om deel te nemen aan het arbeidsleven door  het samenspel tussen psychosociale factoren, door beperkingen bij het uitvoeren van activiteiten, en door persoonlijke en externe factoren.

Uiterst kwetsbare personen: de werkzoekenden die gedurende minstens 24 maanden geen betaalde beroepsarbeid hebben verricht om persoonlijke redenen die een deelname aan het arbeidsleven verhinderen.